Rijksmonumenten Wiki
Registreer
Advertisement

HOOFDGEBOUW (Huis Valkenheining). Het huis wordt gevormd door een in baksteen opgetrokken onderkelderd hoofdgebouw op rechthoekige grondslag en een iets terugwijkend, lager bijgebouw eveneens op rechthoekige grondslag. Het hoofdgebouw is met een met grijze pannen gedekt afgeknot schilddak overkapt, met twee vierkante schoorstenen, elk onder een kap, op de nokeinden. Het bijgebouw is overkapt met een onder grij ze pannen gedekt zadeldak, dat aan de zijde van het hoofdgebouw afgeknot is. Zowel hoofd- als bijgebouw zijn (thans) zachtgeel gepleisterd. De voorgevel van het hoofdgebouw bestaat uit een in vijf traveeën gelede gevelpartij met een iets vooruit springende middenrisaliet waarin zich de ingangspartij bevindt. De middenrisaliet wordt bekroond door een tympaan waarin een ovaalvormig raam. Rondom het dak loopt een kroonlijst. Voor de ingangspartij ligt een hardstenen trap met bordes, waarlangs een smeedijzeren leuning. De hoofdingang bestaat uit een dubbele paneeldeur met een getoogd 4-ruits bovenlicht aan interieurzijde voorzien van een diefijzer met stervormige decoratie. De hoofdingang wordt omgeven door een getoogde kroonlijst die gesteund wordt door twee Ionische pilasters, onder de kapitelen en onderaan gesierd met acanthusblad en bloemdecoratie. Aan weerszijden van de trap op souterrainniveau bevinden zich twee (thans) dubbele 18-ruits vensters voorzien van luiken. Op de bel étage aan weerszijden van de ingangspartij twee (thans) 45-ruits schuifvensters. Op de verdieping vijf schuifvensters met (thans) 30-ruitsindeling. De lantaarns met voluutvormige armen aan weerszijden van de dubbele deur zijn tijdens de restauratie in de jaren '70 aangebracht. Aan de rechterbovenzijde van de gevel bevindt zich een zonnewijzer die omgaat naar de rechterzijgevel. In de linkergevel (noordwest) is centraal het rookkanaal van de schouw, gesteund door ijzeren banden, uitgebouwd. Op bel étageniveau aan weerszijden van het rookkanaal een blindnis, erboven op de verdieping een kleinere. De rechtergevel (zuidoost) waartegen het bijgebouw is geplaatst, heeft op de bel étage een (thans) 18-ruits venster en op de verdieping een (thans) 15-ruits venster. De overgang van hoofd- naar bijgebouw wordt op dit gevelvlak geaccentueerd door een muizetandlijst. De achtergevel van het hoofdgebouw heeft een onregelmatige vensterindeling. Op het dak bevindt zich een dakkapel. De kapel heeft een getoogde omlijsting en een (thans) dubbele 12-ruits indeling. De achtergevel is in drie traveeën te verdelen. De linkertravee bevindt zich op de bel étage een blindnis, op de verdieping bevinden zich twee (thans) 24-ruits uitzetramen, voor de restauratie in de jaren '70 bevond zich hier één raam. Deze travee is tijdens de verbouwing voorzien van een buitentrap naar het souterrain, geflankeerd door 12-ruits vensters. De middelste travee laat de vensters die in het trappenhuis zitten zien. Binnen de travee verspringen drie (thans) 15-ruits uitzetramen. De trav ee eindigt met een (thans) 12-ruits uitzetvenster in de rechterbovenhoek. De rechtertravee werd in de jaren '20 voorzien van een verhoogd terras, bereikbaar door een bakstenen steektrap. Het terras wordt beschermd door een tentachtige overkapping en een windscherm bestaande uit een 9-ruits venster. In 1994 is weer een geschulpte rand langs de overkapping aangebracht. De twee (thans) 45-ruits schuifvensters die op het terras uitkijken zijn tijdens de meest recente verbouwing voorzien van een systeem waardoor zij als deuren kunnen functioneren. Het 18de-eeuwse fonteintje op het terras is ingemetseld omstreeks de jaren '30, de herkomst is onduidelijk. Op de verdieping bevindt zich een (thans) 12-ruits uitzetvenster met luik. Het terugwijkende bijgebouw, oorspronkelijk de functie van koetshuis en stal bekledend (thans de functies van muziekzaal, tuinmanswoning, gastenverblijf en garage bekledend), is aan de voorzijde onregelmatig verdeeld in zeven (venster)traveeën. De zijgevel van het bijgebouw heeft een tuitgevel, het noordelijke dakschild is lager dan het zuidelijke. Iets uit het midden bevindt zich een deur met getoogd bovenlicht met roedenverdeling. Aan weerszijden voorzien van een 6-ruits venster. Boven de ingangspartij een venster met 12-ruitsindeling. De achterzijde van het bijgebouw heeft een onregelmatige vensterindeling. Het deel dat aan het hoofdgebouw grenst heeft, in tegenstelling tot het eerste deel, een verdieping. Op het dak een dakkapel voorzien van een (thans) dubbel 6-ruitsvenster. De zijgevel die haaks op het hoofdgebouw staat is op de begane grond voorzien van een deur, aangebracht tijdens de restauratie in de jaren '70 en een (thans) 9-ruits schuifvenster. Op de verdieping bevinden zich hier twee (thans) 12-ruits schuifvensters en op de eerste verdieping een (thans) 12-ruits venster. Het interieur van het hoofdgebouw is voor een groot deel omstreeks 1740 aangepast door Wouter Valckenier. Hij liet het huis verfraaien en voorzien van elementen in Lodewijk XV-stijl. De hal, gelegen achter de hoofdingang, heeft een marmeren vloer en wordt afgesloten door een wand met daarin drie deuren bekroond door een kroonlijst. De buitenste deuren geven toegang tot het trappenhuis. Het trappenhuis is betegeld met originele witte tegels met op de hoekeinden van elk trapdeel een ronde tegel, balusters voorstellende. De eiken trap loopt rondom en voor een deel door twee bedsteden. Het plafond in de hal is gestuct in Lodewijk XV-stijl. In de linker kamer (west) heeft de haard een mantel in Lodewijk XV-stijl en is het boezemdeel van de haard gestuct en voorzien van florale elementen als narcissen, rozen, gras en een waterspuwertje. Het stucplafond is eveneens in Lodewijk XV-stijl. De uit de bouwperiode stammende vloerdelen (evenals in de rechter kamer) zijn van grenen. De ramen aan de voorzijde van het huis zijn voorzien van invouwbare eikenhouten luiken. In de rechter kamer (oost) is de haard voorzien van een Lodewijk XV mantel. Het boezemdeel heeft gestuct lijstwerk in Lodewijk XV-stijl en een eigentijdse schilde ring. De haardplaat is van gietijzer. In de zuidwand een wandkast, gesloten door een aan boven- en onderzijde getoogde deur voorzien van 65 ruitjes. Tegenover de wandkast bevindt zich een gestucte nis, waarin een stroomgodje en rococo-elementen. Het stucplafond is in Lodewijk XV-stijl. De wanden zijn voorzien van lambrizeringen en de luiken zijn thans geschilderd. De rechter kamer op de verdieping heeft een robuuste schouw in Lodewijk XIV-stijl. De keuken is tijdens de verbouwing in de jaren '70 teruggebracht naar haar oorspronkelijke plaats in het souterrain en is voorzien van de oude plavuizen vloer. Het souterrain heeft kleine troggewelven tussen houten moerbalken.






























Bron: RCE Rijksmonumenten Dataset, Tabel 2 (2009)
Advertisement